Alle Nederlandse omgevingsdiensten moeten voldoen aan zes criteria voor een robuuste organisatie. Wat wordt daar precies mee bedoeld? Is onze ODZOB robuust genoeg? En zo niet, hoe gaan we ervoor zorgen dat we de basis goed op orde krijgen? We vroegen het twee experts: Magdeleen Sturm is directeur van het Interbestuurlijk Programma (IBP) versterking Vergunningverlening, Toezicht en Handhaving (VTH). Peter van de Noort is lid van het dagelijks bestuur van de ODZOB en wethouder in de gemeente Reusel-De Mierden.
Onlangs publiceerde het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat de resultaten van het tweejaarlijkse onderzoek naar de staat van de omgevingsdiensten. Een ‘foto’ met daarop waar elke omgevingsdienst staat ten opzichte van andere. Daarnaast heeft het algemeen bestuur van de ODZOB een beoordeling gemaakt of de dienst voldoet aan de robuustheidscriteria voor omgevingsdiensten. Hieruit bleek dat de ODZOB nog niet aan alle criteria voor robuustheid voldoet. Daarvoor wordt een plan van aanpak opgesteld.
Wat is dat precies, een robuuste omgevingsdienst?
Magdeleen: “Om dat beter te begrijpen, moeten we even terug naar het begin 2021 verschenen rapport van de Commissie van Aartsen over het stelsel van vergunningverlening, toezicht en handhaving. De Commissie heeft tien aanbevelingen gedaan. Nu zijn we bezig met het implementeren ervan. Robuustheidscriteria zijn daarbij essentieel omdat ze bepalen wat een omgevingsdienst minimaal moet kunnen. En dat is nogal wat.”
Kun je wat meer uitleggen over die criteria en waarom ze zo belangrijk zijn?
Magdeleen: “Zeker. De criteria definiëren wat een omgevingsdienst nodig heeft om effectief te kunnen opereren, vooral gezien complexe zaken zoals de energietransitie en circulair werken. Het gaat niet alleen om het voldoen aan regelgeving, maar ook om het omgaan met diverse vraagstukken, zoals emissiebeperking en vervuiling die soms plaatsvindt binnen de vergunning, maar toch ongewenst is. Robuustheid betekent dat je als omgevingsdienst stevig in je schoenen staat om deze uitdagingen aan te kunnen.”
Hoe kan een stelsel van robuuste omgevingsdiensten daarbij helpen?
Magdeleen: “Momenteel lijkt het stelsel meer op losse eilandjes. Om dit te verbeteren moeten omgevingsdiensten meer samenwerken. Dit omvat het delen van kennis, gezamenlijke opleidingen en het uniformeren van processen, zoals de manier waarop gegevens worden vastgelegd. Een uniforme aanpak is cruciaal, bijvoorbeeld omdat digitale vergunningverlening steeds belangrijker wordt en om bijvoorbeeld als bestuurs- en strafrecht samen op te trekken. Samenwerken is echter uitdagend als diensten ondergefinancierd zijn. Dan hebben ze maar weinig capaciteit om de eigen taken uit te voeren, laat staan om ingewikkelde zaken op te pakken samen met anderen. Robuustheid, financiële stabiliteit, is noodzakelijk voor een sterker stelsel.”
Dan is er de discussie binnen de gemeenten over de kosten van de omgevingsdienst.
Peter, hoe zie jij deze discussie? Peter: “Het is belangrijk om te noemen dat, op basis van de kosten per inwoner, de ODZOB ‘goedkoop’ is in vergelijking met andere omgevingsdiensten. De discussie over kosten is begrijpelijk, maar het gaat óók om het begrijpen van de kwaliteit van de dienst. Soms wordt de focus te veel gelegd op de kosten, terwijl het eigenlijk moet gaan over wat de dienst kan dóen, wat de vereisten zijn en wat er nodig is om effectief te opereren. Het gaat om het verschil maken in wat we doen en wat we nodig hebben om dat te bereiken.”
Hoe zie je dat in de praktijk gebeuren?
Peter: “Het gesprek over de rol en behoeften van een omgevingsdienst moet plaatsvinden op verschillende niveaus, zowel binnen de dienst zelf als met de gemeenten en provincies. Het gaat niet alleen om het voldoen aan normen, maar om een gezamenlijk begrip van wat nodig is om aan de robuustheidseisen te voldoen. De robuustheidscriteria dienen als basis, maar het is essentieel dat dit leidt tot verdere ontwikkeling en verbetering van de ODZOB.”
Het lijkt erop dat de weg naar een robuuste omgevingsdienst een continu proces is.
Peter: “Precies, het is een doorlopend proces dat niet alleen gaat over voldoen aan normen, maar over het daadwerkelijk effectief zijn in wat we doen. Samenwerking en begrip zijn de sleutelwoorden om dit te bereiken.”
Even terug naar de basis: die moet op orde zijn. Wat houdt dat precies in?
Peter: “Dat betekent voor ons dat we voldoen aan de zes criteria die zijn opgesteld. Concreet: werken aan kwaliteitscriteria, uniformiteit en bewustwording bij onze raden.”
Magdeleen: “Daar kan ik me zeker in vinden. Het gaat niet alleen om het afvinken van lijstjes, maar vooral om het motiveren van verdere ontwikkeling en het voeren van een echt gesprek over wat daarvoor nodig is.”
Waar staat de ODZOB momenteel met betrekking tot de robuustheidscriteria?
Peter: “We voldoen aan de meeste, maar er is nog werk aan de winkel om aan alle zes criteria te voldoen. We zijn bezig met een plan van aanpak om dit te realiseren. Het rapport van dat plan hopen we klaar te hebben vóór de eerste vergadering van het algemeen bestuur volgend jaar.”
Kun je een tipje van de sluier oplichten over wat in dat rapport zal staan?
Peter: “We gaan in het rapport in op de kwaliteitscriteria, we maken ons innovatiebudget inzichtelijk en maken een innovatiekalender. Een voorbeeld van een innovatie is ons meetnetwerk voor luchtkwaliteit in Zuidoost-Brabant.”
Peter, jij benadrukt in het kader van robuustheid het belang van een fitte organisatie. Kun je daar wat meer over vertellen?
Peter: “Zeker, we zien dat een fitte organisatie essentieel is, vooral gezien het ziekteverzuim en het verloop. We werken aan manieren om personeel te binden en de omgevingsdienst aantrekkelijker te maken om te werken. Het opzetten van een fitte organisatie is dan ook onderdeel van ons plan van aanpak. Alles begint bij de mensen.”
Magdeleen: “We dragen daar landelijk ook aan bij. Binnenkort starten we met een arbeidsmarktcampagne. Daarnaast hebben we de ODNL Academie, waar we landelijke opleidingen aanbieden om mensen snel op vlieghoogte te brengen. Het doel is om mensen te binden, te boeien en snel bij te scholen. De ODNL Academie kan ook bijdragen aan het opbouwen van een netwerk van deskundige collega's in het hele land.”
Tot slot, is er nog iets dat jullie willen delen over jullie werk, de omgevingsdiensten, of toekomstige plannen?
Peter: “Ik wil benadrukken dat de Omgevingsdienst er is voor een veilige en gezonde leefomgeving. Dat is onze basis. Nu aan ons de taak om te zorgen dat de basis dáárvan robuust is.”
Magdeleen: “Daar wil ik heel graag aan toevoegen dat het streven naar robuustheid niet per se betekent dat alles duurder wordt. Door samen te werken en te uniformeren, kunnen we uiteindelijk geld en tijd besparen. Dat kan worden ingezet om de risico’s die het bestuur heeft benoemd aan te pakken.”
Op de hoogte blijven over onze bijdrage aan de leefomgeving?
Meld je aan voor onze digitale ODZOB-nieuwsbrief.