In de persoon van Marinus Biemans, wethouder ruimte, buitengebied en wonen van de gemeente Deurne (en AB-lid ODZOB), is een nieuw stuurgroeplid én nieuwe voorzitter gevonden voor het Regionaal Meetnet. Hoe kijkt Marinus, als opvolger van voormalig voorzitter Eric Beex, aan tegen het Regionaal Meetnet? ‘Om de gezondheid van burgers te beschermen gaan gemeenten maatregelen nemen.’
Wat spreekt je aan in deze functie?
‘Ik denk dat we als overheden gezamenlijk een belangrijke taak hebben om de luchtkwaliteit binnen Zuidoost-Brabant te verbeteren. Overal in ons werkgebied is een verbetering van de luchtkwaliteit zeer gewenst en nodig, al verschilt de problematiek van gemeente tot gemeente. Hier in Deurne speelt meer de problematiek van de geuroverlast en het fijnstof als gevolg van agrarische bedrijvigheid in het buitengebied. In steden spelen weer opgaven zoals vuile lucht door het wegverkeer, de industrie en het vliegverkeer op Eindhoven Airport. Kortom: er zijn accentverschillen, maar we hebben er allemaal mee te maken. De lucht moet schoner en daarvoor hebben we elkaar nodig: overheid, bedrijfsleven, kennisinstellingen en burgers. Het heeft weinig effect als iedere gemeente solistisch te werk gaat. Zaken als luchtkwaliteit zijn immers niet gebonden aan gemeentegrenzen. Door samen te werken bereiken we de beste resultaten en ik draag daar graag mijn steentje aan bij.’
Wat maakt het Regionaal Meetnet project volgens jou uniek?
‘Bij mijn weten is ons Regionaal Meetnet het enige regionale meetnet voor luchtkwaliteit in Nederland waarbij ook intensief wordt samengewerkt tussen overheid, burgers en kennisinstellingen. Dat bewijst dat er draagvlak is voor ons streven om onze kennis van luchtkwaliteit te vergroten en de luchtkwaliteit op onderbouwde wijze te verbeteren.’
Hoe kijk je zelf tegen het onderwerp luchtkwaliteit aan?
‘Als een vraagstuk dat urgent is. Temeer omdat we als regio voor een kwalitatieve schaalsprong staan. De komende twee decennia verwachten we in onze regio bijvoorbeeld zo’n honderdduizend woningen te bouwen. Dat betekent veel meer inwoners. Die willen allemaal reizen, werken en boodschappen doen. Het wordt dus drukker en dat heeft gevolgen voor de luchtkwaliteit. We zullen dus maatregelen moeten nemen om de luchtkwaliteit te verbeteren.’
Waar focust de stuurgroep zich de komende anderhalf jaar op?
‘De afgelopen jaren hebben we het meetnet fysiek opgebouwd, met zo’n vijftig meetlocaties in de stad en op het platteland. Ook hebben we mobiele units. De infrastructuur staat nu. De volgende stap is het ontsluiten van de informatie, die overigens al openbaar toegankelijk is, en de duiding daarvan. Dat laatste is essentieel, want de gegevens moeten correct worden geïnterpreteerd. De derde stap is de ontwikkeling van instrumenten, zodat gemeenten daadwerkelijk kunnen sturen op luchtkwaliteit. We willen gemeenten handvatten geven om te sturen op luchtkwaliteit. Het gaat dus om drie pijlers – meten, inzicht en instrumenten – en we bevinden ons nu zo’n beetje op het snijvlak van pijler 1 en 2.’ Een deel van de gemeenten in Zuidoost-Brabant heeft het Schone Lucht Akkoord (SLA) getekend. Ook Deurne, waar jij zelf wethouder bent.
Hoe verhouden het SLA en het Regionaal Meetnet zich tot elkaar?
‘In het kader van het SLA hebben we met elkaar afgesproken dat we op het onderdeel luchtkwaliteit in de aangesloten gemeenten in 2030 ten opzichte van 2016 vijftig procent gezondheidswinst hebben geboekt door een significante reductie van de uitstoot van fijnstof en stikstofdioxide. Dat is behoorlijk ambitieus en het zal ons niet komen aanwaaien. We gaan meerdere instrumenten ontwikkelen. We denken onder meer aan dashboard, een regiodekkende kaart, masterclasses en praktijkvoorbeelden. Op welke onderdelen gemeenten maatregelen nemen – bijvoorbeeld wegverkeer, mobiele werktuigen, landbouw, houtstook, industrie of scheepvaart – is uiteindelijk aan de gemeenten zelf. Maar dát er maatregelen genomen moeten worden om de doelstellingen te halen, staat buiten kijf.
Het mooie is dat juist fijnstof en stikstofdioxide zaken zijn die worden gemeten door het
Regionaal Meetnet. Juist door de combinatie van het SLA en het Regionaal Meetnet
kunnen we straks sturen op schonere lucht.’
Veranderingen roepen weerstand op en niemand levert graag vrijheid in. Hoe hoop je voldoende draagvlak te creëren?
‘Door met name de tweede pijler. Als we inzicht hebben in de schadelijke effecten van slechte luchtkwaliteit op de langere termijn én knoppen hebben ontwikkeld waaraan we kunnen draaien voor schonere lucht, dan komt er ook draagvlak. We hebben trouwens geen keuze. Het is onze plicht als overheid om de burgers te beschermen.’
Tot slot?
‘Tot slot zou ik de lezers van deze nieuwsbrief en iedereen die bij het meetnet betrokken is er nogmaals op willen wijzen dat het Regionaal Meetnet een unieke basis biedt om de luchtkwaliteit daadwerkelijk te verbeteren. Elders in ons land worden de ontwikkelingen hier nauwlettend in de gaten houden. Zodra we de pijlers helemaal staan gaan we de publiciteit zoeken.'