‘Een hele kluif, maar we gaan ervoor’
Alle 28 omgevingsdiensten in Nederland moeten op 1 april 2026 ‘robuust’ zijn. Dit betekent dat ze als dienst stevig in de schoenen moeten staat om de forse uitdagingen aan te kunnen. Om zo de gemeenten en de provincie optimaal te kunnen bedienen. Omgevingsdienst Zuidoost-Brabant (ODZOB) voldoet nog niet aan alle criteria. Werk aan de winkel dus. De kersverse interim-directeur Frank Piepers zet er zijn tanden stevig in. “Er speelt nogal wat, maar dat schrikt mij niet af. Integendeel.” Jos van Bree, voorzitter van het algemeen bestuur van de ODZOB: "Met het volste vertrouwen werken we samen aan de ontwikkeling en verbetering van de ODZOB."
In november 2023 stapte Frank als concernmanager dienstverlening de ODZOB binnen. Amper vier maanden later is hij ook interim-directeur. Een dubbelfunctie. “Voor een jaar”, vertelt hij. “Nu de algemeen directeur is uitgevallen, moet de winkel wel doordraaien. Daarvoor ben ik samen met concernmanager VTH Ron Cremers verantwoordelijk. Waarbij ik als interim-directeur het relatiebeheer, de organisatieontwikkeling en de samenwerking met de andere omgevingsdiensten heb opgepakt. Om de ontwikkelkracht te versterken, zijn we bezig met het structureren van de projecten en activiteiten in de ballenbak. We gaan een programmamanager ontwikkeling zoeken, die daar vervolgens mee aan de slag gaat en ons helpt te sturen op resultaten.”
Wat bedoel je precies met die ballenbak?
“Daarmee doel ik op de enorme hoeveelheid projecten en activiteiten die lopen. Daar kun je in verdrinken. Het is de kunst om prioriteiten te stellen; om de juiste ballen eruit te pikken in de juiste volgorde. Want je kunt niet alles tegelijk aanpakken en tot een goed einde brengen. We moeten de zaken dus ordenen: niet met tachtig ballen tegelijk aan de slag, maar met vijftien, afgestemd op wat we aankunnen. En die gaan we dan ook realiseren. Door samen succeservaringen te creëren, zorgen we voor een organisatie waarop we trots kunnen zijn. De ODZOB is een prachtige uitvoeringsclub met veel vakmanschap. Het eigenaarschap voor dat vakmanschap en de passie voor de leefomgeving is hier zo duidelijk. Dat vind ik geweldig.”
Welke opdracht heb je meegekregen?
“Na tien jaar komen de omgevingsdiensten in een tweede groeifase. Volgens het Interbestuurlijk Programma moet er een robuust landelijk VTH-stelsel komen. Daarvoor is het nodig dat de organisatie beter functioneert en dat we intern en extern meer de verbinding leggen. We voelen de druk en zijn gemotiveerd om aan de verwachtingen van onze deelnemers te voldoen. Tegelijkertijd verwacht ook het Rijk een sterke organisatie. En intern laat het medewerkersonderzoek zien dat we een stevige opgave hebben om de verbinding tussen directie en medewerkers te versterken. Er speelt dus nogal wat.”
Jos van Bree, bestuursvoorzitter van de ODZOB: “Als dagelijks bestuur zien wij het verschil in verwachtingen van deelnemers en de realisatie door de ODZOB. Dat kunnen we in ieder geval deels verminderen door onze taken beter uit te voeren. De ODZOB mag daarin gerichte keuzes maken. Niet alles per se “binnen” willen houden of krijgen, maar steeds een zorgvuldige afweging maken: waar zijn we wel van en waarvan niet?”
Wat moet er gebeuren om de ODZOB robuust te maken?
“We moeten aan zes robuustheidscriteria voldoen om een stevige schakel in het landelijke stelsel te zijn. Dat gaat bijvoorbeeld over innovatiekracht, de omvang van de financiering en het aantal opdrachten. Die criteria zijn belangrijk en we gaan er zeker aan voldoen, maar ze zeggen niks over het functioneren als organisatie. En juist daar zit mijn zorg. In november komen we met een integrale verbeteraanpak. Een aanpak die zorgt dat we onze processen en bezetting op orde krijgen. Dat we informatiegestuurd kunnen werken. Dat we warme relaties hebben met onze deelnemers, en goede werkafspraken.”
Jos van Bree: “De analyse van de directie herkennen wij. Om voor de lange termijn tot versterking van robuustheid en klanttevredenheid te komen, zetten we ons in om de verbeteracties en -inspanningen te borgen en continuïteit te geven. Daarnaast gaan we werken aan de verbreding van het eigenaarschap en de gemeenschappelijkheid hiervan bij de deelnemers en stakeholders van de ODZOB.”
Een ander criterium is het modelmandaat. Wat houdt dit in?
“De gemeenten zijn het bevoegd gezag in het stelsel. Zij moeten ons het mandaat geven om de basistaken zelfstandig te kunnen afhandelen. Op dit moment bestaan er allerlei vormen van mandaat. Volgens het Interbestuurlijk Programma moet het er één worden. Uniformiteit. Dat is efficiënter en goedkoper. Best een spannende, maar zeker haalbaar. Want we hebben een gezamenlijk belang: een fysiek veilige, gezonde en duurzame leefomgeving. We staan niet los van de gemeenten en de provincie als bevoegd gezag, maar werken voor en met hun samen. In dat samenspel is een warme verbinding essentieel.”
Wat is de relatie van de integrale verbeteraanpak met het plan ‘Naar een fitte organisatie’?
“De fitte organisatie draait om voldoende én de juiste mensen op de juiste plek. Met elkaar moeten we de processen zo kunnen vormgeven, dat we ons kunnen aanpassen aan de complexe opgaven van de toekomst. Waar het bij de robuuste organisatie draait om de robuustheidscriteria, gaat het bij de fitte organisatie om het functioneren ervan. Met fitte mensen en fitte processen. De twee plannen vullen elkaar dus aan. Alles bij elkaar is het een hele kluif, maar we gaan ervoor.”
Jos van Bree: “Het is essentieel dat de ODZOB een organisatie is van mensen met een gemeenschappelijke passie voor de leefomgeving. Die zich graag verbinden met anderen met dezelfde passie of zorg. Iedere medewerker moet zich ambassadeur kunnen voelen van de ODZOB. Dat vraagt om een cultuur waarin medewerkers altijd en overal zaken bespreekbaar kunnen maken. Als dat helpend is, wil het dagelijks bestuur daar graag een rol in nemen als boegbeeld.”
En dan lopen er ook nog allerlei onderzoeken.
“Ja, we hebben net het medewerkersonderzoek gehad. We krijgen binnenkort een brief van de archiefinspectie. En er komt nog een onderzoek van de provincie naar de efficiëntie van de drie Brabantse omgevingsdiensten. Ik kan voor elk onderdeel wel een apart plan van aanpak maken, maar dat is weinig zinvol. Daarom moeten we toe naar een samenhangende, meerjarige aanpak, waarop iedereen – zowel intern als extern – kan vertrouwen. Mensen moeten zien dat we vanuit een duidelijke visie aan de goede dingen werken. Alle ballen in de bak komen een keer aan bod. Maar niet allemaal tegelijk. Daar moeten we glashelder in zijn.”
Jos van Bree: “Als bestuur waarderen wij het dat Frank de rol van interim-directeur heeft opgepakt en samen met Ron en het management de kar gaat trekken. We hebben korte lijnen en weten elkaar snel te vinden. Met het volste vertrouwen werken we samen aan de verdere ontwikkeling en verbetering van de ODZOB. Zodat onze medewerkers zich met hun betrokkenheid kunnen blijven inzetten voor de veilige, gezonde en duurzame leefomgeving waar we voor staan.”